Bereiding:
Snijd de onderkant van de witlof, verwijder de bittere kern en stoom of kook de witlof in een pan met een beetje boter en citroensap gedurende 15 tot 20 minuten, tot ze gaar zijn.
Laat de witlof goed uitlekken om overtollig water te verwijderen. Schik de witlof in een gratinschaal.
Smelt de roquefort met de crème fraîche in een steelpan op laag vuur. Breng licht op smaak met peper.
Giet deze saus over de witlof. Bestrooi met gehakte walnoten en geraspte Gruyère als je van gratineren houdt.
Bak 15 tot 20 minuten op 200 °C (heteluchtoven), tot de gratin goudbruin is.
Serveer gloeiend heet, met een groene salade of vers brood. Een verfijnd en origineel gerecht dat de zoete bitterheid van witlof, de kracht van roquefort en de knapperigheid van walnoten combineert. Perfect als warm voorgerecht of als lichte maaltijd, eens wat anders dan anders!
