Twee granaatappels (Punica granatum) worden naast elkaar vergeleken.

3) Hoe kies je een goede granaatappel (praktische checklist)

  • Gewicht : kies exemplaren die zwaar aanvoelen voor hun formaat (veel sap).

  • Schil : stevig, mat (niet wasachtig), zonder zachte plekken of schimmel. Gerimpelde schil = gedroogd fruit.

  • Vorm : enigszins hoekig/vierkant (je kunt zien dat de zaadjes goed gevuld zijn) in plaats van volledig rond.

  • Kleur : uniform en verzadigd voor de variëteit (niet per se felrood voor alle exemplaren).

  • Kelk : open en bruin in plaats van gesloten en groen.

  • Tikken : een helder, metaalachtig geluid in plaats van een dof, gedempt geluid.

  • Vermijd : diepe spleten, natte plekken, zachte oppervlakken.

4) Veelvoorkomende fouten die door de afbeelding worden gesuggereerd

  • De gedachte dat “roder beter is” geldt niet voor alle soorten.

  • Het gewicht en de textuur van de huid, die veelzeggend zijn, worden daarbij buiten beschouwing gelaten.

  • Een groene kelk verwarren met absolute onrijpheid: het is een indicatie , geen zekerheid.