Het “mysterieuze” object op de foto: een ijzeren houtskooldoos

Vóór de komst van elektrische strijkijzers gebruikten veel particulieren en professionele wassers houtskoolstrijkijzers (ook wel kolenstrijkijzers genoemd). De gietijzeren behuizing had de vorm van een klein metalen doosje met een scharnierend deksel. De warmte kwam niet van een snoer, maar van de gloeiende houtskool die erin zat.

Belangrijkste kenmerken die u op de foto kunt zien

Houten handvat: hout geleidt geen warmte, waardoor het veilig vast te pakken blijft

Scharnierend deksel met grendel: vaak in de vorm van een haan of vogel. Hiermee kan het deksel geopend worden om de kolen bij te vullen.

Luchtopeningen: de spleten en gekartelde randen zorgden ervoor dat de lucht kon circuleren, zodat de houtskool bleef branden

Dikke zoolplaat: De dikke basis van het strijkijzer verdeelt en behoudt de warmte gelijkmatig

Gebruik:
Een kleine vuurkorf of kachel stak de houtskool aan. De hete sintels werden in de behuizing van het strijkijzer gebracht en vervolgens werd het deksel gesloten. De gebruiker testte de hitte op een stuk stof voordat hij ging strijken. Eenmaal afgekoeld, werden de ventilatieopeningen geopend of werden er nieuwe sintels toegevoegd om een ​​constante temperatuur te behouden. Dit ontwerp loste een groot probleem op met oudere, “saaie” strijkijzers, die constant op de kachel moesten worden opgewarmd.

Dagelijks leven, ambachten en technologie