Leonard Falkner, een rijke ondernemer van in de veertig, liep met vastberaden stappen over de drukke markt in Brighton, Engeland.
Zijn maatpak en gepoetste Italiaanse schoenen vormden een schril contrast met de oneffen kasseien en de aardse geur van verse producten. Leonard bezocht zelden dit soort plekken. Zijn wereld bestond uit glazen torens, luxe golfclubs en discrete autoritten met chauffeur. Maar juist op deze dag was hij genoodzaakt deze markt over te steken om een zakelijke bijeenkomst in de buurt bij te wonen.
Terwijl hij snel doorliep, bleef zijn blik even hangen bij een frêle figuur die bij een bakkerijkraam zat. Een vrouw in versleten kleren, met trillende handen, bood voorzichtig brood aan voorbijgangers. Haar stem, gebroken door vermoeidheid, smeekte: “Meneer, alstublieft, een beetje brood zou me zo blij maken.”
Irritatie borrelde op in Leonard. Hij haatte elke herinnering aan de armoede die hij had gekend. Hij herinnerde zich de koude nachten in een opvanghuis, de lege borden en het gefluister over verlatenheid. Voor hem symboliseerden bedelaars overgave, een zwakte die hij had gezworen nooit te tolereren. Zonder aarzeling riep hij met een lage maar scherpe stem: “Ga uit mijn weg!” Toen de hand van de vrouw zijn broek raakte, schopte hij haar tegen haar scheenbeen.
De vrouw hapte naar adem en wankelde achteruit, waarbij ze bijna tegen de muur botste. Verschillende voorbijgangers deinsden geschrokken achteruit. Een winkelier riep: “Wat scheelt er, meneer? Ze vroeg alleen maar om hulp!”
Leonard trok zijn jas recht, zijn kaken op elkaar geklemd, en vervolgde zijn weg alsof er niets gebeurd was. Zijn assistent, die hem volgde, hield zijn hoofd gebogen, beschaamd. De vrouw daarentegen vloekte niet en schreeuwde niet. Ze sloeg haar dunne sjaal om haar schouders, haar ogen vochtig, niet alleen van de pijn van de schop, maar ook van een diepere emotie. Even, toen Leonard in de menigte verdween, leek zijn gezicht haar vreemd bekend. De ronding van zijn kin en zijn strenge blik riepen een herinnering bij haar op, maar ze verdreef die gedachte.
vervolg op de volgende pagina
