Op 40-jarige leeftijd ontdekt Emma dat haar vader niet haar biologische vader is: het begon allemaal met een DNA-test die ze als kerstcadeau kreeg.

En toch weet ze het.

Aan het einde van de maaltijd helpt ze haar moeder met het afruimen van de tafel. In de keuken flapt ze eruit:

— Zeg… is er iets dat ik moet weten over mijn geboorte?

Haar moeder schrok. Ze werd bleek. Ze zette het bord neer. Toen, fluisterend:

— Het was niet gepland… Het was een vergissing. Maar je vader hield vanaf de eerste dag van je. En hij houdt nog steeds van je. We hadden ooit een relatie met Laurent, een man die we in een club ontmoetten (en die later een vriend van de familie werd). Het was een vergissing, nou ja, nee, want je bent hier…

Emma verlaat trillend het huis. De vloer zakt onder haar weg.

Ze denkt terug aan haar jeugd, aan al die kleine zinnetjes die ineens een andere betekenis kregen. “Je hebt niet het karakter van je vader.” “Je bent zo anders.” Ze dacht dat het humor was.

Ze aarzelt om Laurent, haar oom, te contacteren. Het bericht blijft dagenlang in haar concepten staan. Tot ze op een avond op verzenden klikt.

Drie dagen later, een antwoord. Beleefd. Beschaamd. Menselijk. Hij herinnert zich een korte affaire. Hij wist er niets van. Hij is geschokt. Hij stelt een ontmoeting voor.

Emma is het daarmee eens.

In een stationscafé ontmoet ze een nerveuze man met een droevige glimlach. Hij was nooit echt van lange gesprekken. Hij vertelt haar over zijn passie voor muziek. Emma speelt ook piano. Hij vertelt over zijn obsessie met detectiveverhalen. Emma glimlacht: ze heeft er planken vol mee. Details, overeenkomsten, stiltes.

Ze omhelzen elkaar niet. Ze kijken elkaar aan. Een hele tijd.

Emma gaat naar huis. Ze weet niet wat ze met deze waarheid aan moet. Maar één ding is zeker: er is een voor en een na deze DNA-test.

Op Instagram plaatste ze een foto van een puzzel in wording. En dit discrete onderschrift:
“Soms ontbrak er maar één stukje.”