Kun jij deze wiskundige opgave oplossen?

Een simpele wiskundige uitdrukking kan al snel een raadsel worden als de volgorde van bewerkingen niet wordt aangehouden. Laten we eens kijken of je dit intrigerende probleem kunt oplossen!
Het probleem: een uitdrukking om te ontcijferen

Herinner je je nog je wiskundelessen waarin het belang van de volgorde van bewerkingen werd benadrukt? Hier is een opgave die je kennis op de proef stelt:

2 − 2 × 3 + 3

Het lijkt op het eerste gezicht eenvoudig, maar pas op! Een simpele fout in de volgorde van de berekeningen kan het resultaat volledig vertekenen. Hoe kun je deze valkuilen vermijden? Volg de handleiding.

De belangrijkste tip: de volgorde van de handelingen.

 

Om deze berekening correct uit te voeren, passen we de volgorde van bewerkingen toe. In eenvoudigere termen betekent dit:

Eerst de haakjes.
Vermenigvuldigen en delen.
Optellen en aftrekken, in leesvolgorde (van links naar rechts).
Stap voor stap: de berekening ontcijferen.

Laten we de uitdrukking 2 − 2 × 3 + 3 eens analyseren:

Bepaal de prioriteiten:

Vermenigvuldigen heeft voorrang op optellen en aftrekken.

Laten we eerst 2 × 3 = 6 oplossen.
De uitdrukking wordt dan: 2 − 6 + 3.
Voer de overige bewerkingen uit:
We trekken eerst af: 2 − 6 = −4.
Vervolgens tellen we op: −4 + ​​​​3 = −1.
Het eindresultaat: −1