Wazig zien, dubbelzien of plotseling verlies van het gezichtsvermogen in één oog. Deze aandoeningen worden vaak in verband gebracht met schade aan de hersengebieden die verantwoordelijk zijn voor het gezichtsvermogen.
Verwarring en begripsproblemen:
de persoon begrijpt niet meer wat er tegen hem of haar gezegd wordt, herkent de omgeving niet of lijkt gedesoriënteerd. Hij of zij kan moeite hebben met het vormen van zinnen.
Zwakte of gevoelloosheid aan één kant van het lichaam.
Verlies van kracht in een arm, een been of aan één hele kant van het lichaam. Asymmetrie van het gezicht, zoals een hangende mond, is een veelzeggend teken.
Spraakstoornissen:
moeite met spreken, onsamenhangende zinnen, onbegrijpelijke woorden… Als de persoon een eenvoudige zin niet kan herhalen, moet er snel actie worden ondernomen.
