NUTTIGE INSECTEN

Hier volgt een gedetailleerde analyse van de afbeelding getiteld “NUTTIGE INSECTEN”, die zes groepen insecten en de diensten die ze leveren aan de tuin en gewassen laat zien. De afbeelding vereenvoudigt (en generaliseert zelfs enigszins sommige functies) opzettelijk, maar de kerngedachte klopt: veel insecten zijn waardevolle bondgenoten in de biologische regulering en vruchtbaarheid.

Het lezen van elke vignet

  1. Bijen – “Maken bestuiving mogelijk”

    • Rol: transport van stuifmeel tussen bloemen → vrucht- en zaadzetting.

    • Wie? De huisbij Apis mellifera en veel wilde bijen (Osmia, hommels…).

    • Voordeel: verhoogt de opbrengst en kwaliteit van gewassen (fruit, groenten, oliezaden, wilde planten).

  2. Lieveheersbeestjes – “Ze eten bladluizen”

    • Rol: roofdieren van bladluizen; de volwassen insecten en vooral de larven verslinden grote hoeveelheden bladluizen.

    • Voordeel: natuurlijke beperking van bladluizenplagen op rozen, tuinbonen, citrusbomen, enz.

  3. Gaasvliegen – “De voornaamste vijanden van wittevliegen”

    • Rol: zeer vraatzuchtige larven (bijgenaamd “bladluisleeuwen”) die wittevliegen, bladluizen, jonge schildluizen en mijten eten.

    • Nuttigheid: uitstekende hulpmiddelen in kassen en moestuinen.

  4. Roofinsecten – “Ze jagen op vliegen en muggen”

    • Rol: diverse wantsen (Reduviidae, Nabidae, enz.) vangen kleine vliegende en kruipende insecten.

    • Effect: Vermindering van vliegen, muggen en ander ongedierte in de omgeving.

  5. Vlinders/“andere bestuivers” – “De larven bevruchten de planten”

    • Kritische analyse: de volwassen exemplaren van veel vlinder- en tweevleugelige insecten bestuiven; de bewering dat “de larven de planten bevruchten” is echter een simplificatie .

    • Een nuttig onderscheid: de larven van sommige groepen (bijvoorbeeld rozenkevers, mestkevers, bepaalde saprofage zweefvliegen) breken organisch materiaal af en verrijken de bodem; andere (rupsen) eten bladeren. Het belangrijkste voordeel blijft echter de bestuiving en , voor sommige soorten, de bijdrage aan humusvorming.

  6. Wespen – “Eten parasieten en eitjes”

    • Rol: veel wespen zijn roofdieren (ze vangen rupsen, vliegen en larven) of parasitoïden (ze leggen hun eieren in/op andere insecten, waardoor hun voortplanting wordt voorkomen).

    • Voordeel: natuurlijke bestrijding van bladetende rupsen, fruitvliegen en andere plagen. De meeste zijn niet agressief als ze met rust gelaten worden.